Kleine kermis

– Wervershoof, 1 juni 2020

Fietsend over de Dorpsstraat
langs anderhalve meter
volle terrasjes

(sommigen aan een biertje
anderen een patatje
en verrek, een bandje!)

met de doordewekelijkse
boodschappen aan mijn stuur
zag ik over het hoofd
wat voor de hand lag.

Pas toen ik de wortelen opborg
begreep ik mijn uitgelaten gevoel:

ik kwam zojuist
van een kleine kermis
thuis.

Patstelling

Nóg staan we hier

aan weerszijden van een wijzerplaat
straal, diameter, omtrek: alles is hier
een uitgeholde anderhalve meter.

Tijd is nu de afstand die telt;
hier zijn het de minuten die de meters maken.

Maar de wijzers lijken stil te staan
en wijzen ons steeds maar weer terecht
dreigend als een tweepuntig zwaard van Damocles.

Zo blijf je zowel zes uur op me voor als achter
en voelen we voor elkaar onbereikbaar.

Jazeker: we hebben de macht om tijd de pas af te snijden.
In twee stappen kappen we maanden af tot milliseconden.

Maar we vrezen het oordeel van een onzichtbare rechter
de prijs die hij bepaalt
en wie betaalt.

Dus blíjven we hier staan

tot de klok weer seconden en geen steenworpen tikt
tot lengtematen hun betekenis herwinnen

en ik jou met terugwerkende kracht
weer in mijn armen sluit.

Vicieuze cirkel

“Het spijt me”, zweeg hij weer.

Aan alle oma’s en opa’s

In een spaarpot op de kast
bewaren we alle knuffels

en strakjes als het weer kan
geven we ze in één keer uit.

Bij kaarslicht

Bij kaarslicht scheen haar bloed zwart.

en toen…was ik grote zus!

en toen…was ik grote zus!
gewoon zo, zomaar dus!

best lief hoor, mijn zusje
huiltje, poepje, plasje, kusje

zo, hebben we dat weer gezien
is er nu weer aandacht voor mij, misschien?

Wat poëzie is:

Kracht. In slow-motion.