Wat liefde is:

een klungelige omarming
twee mensen hopend
op een verstrengeling

en nooit meer los te laten

Wat er is veranderd

Je kijkt naar me. Er is iets. Iets is…anders. Iets is veranderd.

Ik maak een sussend geluid. Sssst. Het komt wel goed. Ik ben het nog steeds. Nog steeds dezelfde.

Je fronst. Je kunt je vinger er niet op leggen, zeg je. Nét niet.

Ik haal m’n schouders op. Het zal wel niets zijn. Wij blijven toch altijd gewoon hetzelfde? Jij en ik? Altijd samen. Altijd…iets van gelukkig?

Je vraagt of ik het meen. Vroeger klonk ik niet zo, zeg je. Vroeger zou ik zoiets nooit zeggen.

Ik geef geen antwoord. Soms is het beter niets te zeggen. Soms zegt niets meer dan veel woorden. Ik merk, dat ik zweet.

Je doet nog één poging. Je kijkt naar me, je versterkt je frons met knijpende ogen.

Ik knipper.

Je ogen vliegen open. Je weet het. Je ziet het. Tranen rollen over je wangen. Je keert je rug, loopt weg. Slaat hard met een deur.

Ik wilde dat doen. Weglopen. Deuren slaan. Maar ik veranderde eerst. Misschien doet het minder pijn zo. Misschien is het maar beter zo.

Verandering is gewoon even wennen. Dan weer doorgaan. En dan doen alsof het altijd al zo is geweest.

Halfvol naast halfleeg

halfvol naast halfleeg
glas; opeens besef je: zij
vullen elkaar aan

Wolkenlandschap

Weids wolkenlandschap waait weg.

Wie weet waarheen?

Wellicht wel waakzaam weg

van de zon.

Beeld

Plotseling, als je wilt, ik was er al
zomaar, maar dan toch altijd
snap je het dan niet? Ik zal
niet aankomen het helpt niet als je kijkt.

Ik schrijf onbegrip in je ogen
en lees twijfel in je hart. Waar-
om is geven om en houden van gelogen?
geloven in liefde evenals liefdeloos is gevaar-

Lijk ik niet op jouw?
waren deze woorden al op papier?
niet dit hier heb jij geschreven
noch ik, het zijn wij. Dit gepriegel

is niets meer dan mijn poëtische spiegel-

Het Grote Ik

waarom is de Tijd vergaan?
wat is Bestaan
in de Zin van de Ziel?

de Schlemiel

die immer voort
Zichzelve hoort

waar is de Zin
hierin
ligt mijn leven
ergens gezien even

(en weer)
niets doen

Schimmenspel/Droomreis

Ik streef naar een eenzaam samenzijn
(wij schijnen te zijn onder de mensen)
alles wat we zien, alles wat we zijn
zwijg het mij na: wij schijnen slechts te zijn.

Zo peinzend verdwijnen we hier van weg
het zijn ontschijnt, de mensen verschimmen
daar zijn ze weg, vérstrekkend uitzicht
ogen dicht, we komen er wel, zo.

Zo dromend verschijnen we weg van daar
hier schijnt om ons heen niets te zijn, sterker:
omdát er niets bestaat, open je ogen
toe maar, zie je, er ís hier niets te zijn.

In een droom van woorden zijn wij ontstaan
ik schreef ons waarschijnlijk een wereld in
met het laatste woord is de droom voorbij maar
ach, toch weer een droom dichterbij geluk.

Daden zijn dromen van woorden ontdaan
ik wil het je laten zien, gewoon daar gaan
woorden verliezen, dromen begaan, daar:
op een plek waar wij alleen bestaan.

– voor Tamara