en toen…was ik grote zus!
en toen…was ik grote zus!
gewoon zo, zomaar dus!
best lief hoor, mijn zusje
huiltje, poepje, plasje, kusje
zo, hebben we dat weer gezien
is er nu weer aandacht voor mij, misschien?
en toen…was ik grote zus!
gewoon zo, zomaar dus!
best lief hoor, mijn zusje
huiltje, poepje, plasje, kusje
zo, hebben we dat weer gezien
is er nu weer aandacht voor mij, misschien?
Kracht. In slow-motion.
mama? lief!
meer weet ik niet,
hóeft ook niet.
papa? ja,
ook echt heel lief.
maar mama toch
het állerliefst!
Wat ben ik altijd jaloers op reizigers in vertraagde treinen. In gedachten zie ik ze zitten, in een stilstaande of stapvoetsrijdende trein, met een brede glimlach op hun gezicht, geanimeerd in gesprek met medereizigers, met extra plezier lezend of dieper wegdromend aan het raam. Want: hen is extra tijd geschonken.
Ik weet het. Verre van de realiteit, mijn waanbeeld. Die mensen lachen niet, die zijn chagrijnig, misschien op een enkeling na. Vertraging staat gelijk aan irritatie. Een preker ben ik niet, maar ik zou het ze willen toeroepen: geniet! Het is een cadeau! De NS is je genadig!
Reizigersvereniging Rover strijdt voor treinen die op tijd rijden. Zij hebben het niet begrepen. In het belang van de reiziger zouden zij juist moeten pleiten voor méér vertraging, langzamere snelheden, meer tussenstoptijd. Te laat op een afspraak? Geeft niets! Het excuus wordt altijd begrepen en geaccepteerd. Ik zou nog verder gaan en de persoon in kwestie feliciteren met zijn geluk!
Om niet voor gek te worden verklaard, moet ik mij verklaren. Nu bijna niemand nog tijd heeft voor niets, is treinreizen een verademing. Gedurende de rit kun je geen kant op, en juist dat is vrijheid. De mogelijkheden zijn eindeloos: lezen, praten, schrijven, slapen, dromen, flirten, peinzen, loeren… Hoe langer de rit, hoe beter! Een enkele keer duurt mijn reis drie uur heen, drie uur terug. O, wat kan ik me dan verkneukelen bij het vooruitzicht! Dan ben ik nooit zonder een goed boek in mijn tas.
Walt Whitman wist wellicht in de 19de eeuw al wat ik weet en dichtte over ‘endless trains of the faithless’. Helaas, in hun gezelschap bevind ik mij meestal. Mijn medereizigers klagen, staren verveeld voor zich uit, irriteren zich nodeloos… Zij verknoeien prachtige tijd!
Mijn mooiste rit, moest ik kiezen: in het compartiment onder de trap zonderde ik mij af; een mooi meisje had me uitgedaagd een gedicht te schrijven om later op een feestje voor haar voor te dragen. De treintijd bewees zijn magie: de rit kan ik me nauwelijks herinneren, maar mijn pennenvrucht bleek onvergetelijk; dat mooie meisje is nu mijn vrouw.
Er zijn anderen en enkelen ken ik. Zij die weten: de trein is tijd voor alles.
ik heb teentjes tien
en vingertjes vijf
keer twee die ik tot
kleine knuistjes knijpen kan
mijn mama en papa
noemen mij ‘wonder’
maar dat weet ik niet zo…
toch voel ik me
best wel heel bijzonder
zoals je daar lag
een negatief van jezelf
en duizend-en-één stukjes
van ons hart braken
in duizend-en-één-stukjes
hoe jij als herinnering
die één-voor-één vindt
en opnieuw steelt
dag, Poedie
dank je dat je
er was
hoe je
was
Ik spreek een woord
en een wereld verschijnt.
Ik spreek er twee
en een andere verdwijnt.
Wat heeft God dat ik niet heb?
Arjan Jonker
info@arjanjonker.nl
