Omwegen

Schrijft een oom een gedicht
voor zijn nichtje, mag hij wel
op zijn tellen passen en haar
nooit in verlegenheid brengen met
afgrijselijke gemeenplaatsen als

hoe leuk ze is of uniek en dat ze
dat wel weet of niet vergeten moet of
weet hij veel van binnen net zo mooi is
als van buiten of erger nog
in haarzelf moet geloven – nee

poëzie is een omweg, geen dichter kiest
de directe route. Liever verhaalt hij over
de eerste keer dat hij haar vasthield
en vroeg waar ze toch zo lang bleef.
Hij had beter moeten weten

ze nam een omweg naar het leven, begon
een gedicht dat haar oom vijftien jaar
later schoorvoetend zou voltooien, in ontzag
van haar moeiteloos groots dichterschap.
Over omwegen gesproken

deze eindigt hier. Het is tijd een nieuwe
richting te kiezen. Waarheen
doet er niet toe, zolang we maar van
het rechte pad af blijven en volharden
dichters te zijn.

– voor Maud