Wat er is veranderd

Je kijkt naar me. Er is iets. Iets is…anders. Iets is veranderd.

Ik maak een sussend geluid. Sssst. Het komt wel goed. Ik ben het nog steeds. Nog steeds dezelfde.

Je fronst. Je kunt je vinger er niet op leggen, zeg je. Nét niet.

Ik haal m’n schouders op. Het zal wel niets zijn. Wij blijven toch altijd gewoon hetzelfde? Jij en ik? Altijd samen. Altijd…iets van gelukkig?

Je vraagt of ik het meen. Vroeger klonk ik niet zo, zeg je. Vroeger zou ik zoiets nooit zeggen.

Ik geef geen antwoord. Soms is het beter niets te zeggen. Soms zegt niets meer dan veel woorden. Ik merk, dat ik zweet.

Je doet nog één poging. Je kijkt naar me, je versterkt je frons met knijpende ogen.

Ik knipper.

Je ogen vliegen open. Je weet het. Je ziet het. Tranen rollen over je wangen. Je keert je rug, loopt weg. Slaat hard met een deur.

Ik wilde dat doen. Weglopen. Deuren slaan. Maar ik veranderde eerst. Misschien doet het minder pijn zo. Misschien is het maar beter zo.

Verandering is gewoon even wennen. Dan weer doorgaan. En dan doen alsof het altijd al zo is geweest.