Zoekgedrag online toont aan: poëzie lééft
Hoezo, ‘niemand leest gedichten’?!
Van gedichten denkt men vaak dat ze niet of nauwelijks gelezen worden. Het zou een ‘niche-genre’ zijn.
Kijk maar naar de verkoopcijfers van dichtbundels: de oplages zijn altijd laag (een stuk of 200), en zelfs die raken zelden uitverkocht.
Ook ik dacht dat ‘niemand’ poëzie las, tot voor kort. Maar juist ik had beter moeten weten. Want ik ben nota bene SEO-tekstschrijver van beroep. Wat dat precies is? En wat dat met poëzie lezen te maken heeft? Dat lees je hieronder.
Eerst even een opvallend cijfer:
97% komt in aanraking met poëzie
Dat veel meer mensen ‘iets’ meekrijgen van poëzie dan gedacht, blijkt al uit cijfers van de Raad voor Cultuur. In 2018 meldden zij dat 97% van de volwassenen ‘in aanraking komt’ met poëzie.
Hoe kan dat, als dichtbundels zo weinig verkocht worden? Het antwoord is achteraf logisch: gedichten lezen mensen ‘allang niet meer alleen in bundels, maar ook op gevels van gebouwen, in kranten, op geboortekaartjes, op internet, in theaterzalen, op de radio’.
Poëzie wordt dus wel degelijk gelezen. Maar: vooral buiten het boek. Dat is direct ook de titel van het proefschrift van literatuurwetenschapper Kila van der Starre: Poëzie buiten het boek. De circulatie en het gebruik van poëzie. Daarin onderzoekt zij ‘op welke wijze mensen poëzie gebruiken’.
Het mooie is dat Van der Starre haar onderzoek deed vanuit ‘een bottom-up en inclusief perspectief’. Oftewel:
Ze behandelt poëzie niet vanuit het perspectief van de literaire wereld, die bepalen welke gedichten wel en welke niet tot ‘de poëzie’ behoren, vanuit een waardeoordeel dus. En een heel ‘boekcentrisch perspectief’ (alsof poëzie buiten het boek niet bestaat of geen bestaansrecht heeft).
Van der Starre kijkt veel breder. Bijvoorbeeld óók naar gedichten op social media en het fenomeen Candlelight-poëzie. Dit zijn genres waar doorgaans op neergekeken wordt vanuit de literaire wereld. Maar, zo constateert Van der Starre, er zijn veel mensen die deze poëzie wél goed vinden. En die er bijvoorbeeld oprecht ontroerd van raken. Haar conclusie: kwaliteit is relatief.
Met die conclusie ben ik het eens. Wie ben ik om te vinden dat Candlelight-poëzie ‘minderwaardig’ is, als zo veel mensen ervan genieten? Hoogstens kan ik zeggen: het is niet voor mij.
Wat Van der Starre in haar proefschrift heel duidelijk laat zien: poëzie is immens populair. Maar nogmaals: dus wel vooral búiten het boek.
(Als je Kila van der Starre hierover wilt horen praten, luister dan naar aflevering 1 van de nieuwe poëziepodcast van Ingmar Heytze en John Jansen van Galen: Camping De Vrijheid.
Je kunt ook haar proefschrift Poëzie buiten het boek gratis downloaden.)
Hoe ik weet dat de Raad van Cultuur en Kila van der Starre gelijk hebben
Zoals ik al zei: ik had moeten weten hoe populair gedichten zijn. En wel omdat ik doodeenvoudig kan aantonen dat miljoenen en nog eens miljoenen Nederlanders ieder jaar online met poëzie bezig zijn – op allerlei momenten en bij allerlei gelegenheden.
Hoe ik dat kan aantonen? Met een zoekwoordenanalyse.
Wat?!
Jawel, een zoekwoordenanalyse. Dat is een analyse van hoe en hoe vaak mensen via zoekmachines zoeken naar onderwerpen, producten en diensten. Ik maak die analyses iedere week, om de teksten van mijn klanten in te richten op het zoekgedrag van hun doelgroep.
Anders gezegd: al die zoekopdrachten die we met z’n allen iedere dag ín Google stoppen, kunnen we er ook weer úit halen. We kunnen dus achterhalen hoe vaak mensen bepaalde zoektermen gebruiken, en wanneer.
Laten we bijvoorbeeld eens kijken naar hoe vaak mensen maandelijks op het woord ‘gedichten’ zoeken in Google, al dan niet in combinatie met aanvullende woorden:
172.730 zoekers dus. Iedere maand. Op jaarbasis: ruim 2 miljoen. En dat zijn alleen nog maar de zoekopdrachten met het kernwoord ‘gedichten’. Neem je ‘poëzie’ als kernwoord? Dan kun je er ruim 24.000 zoekers per maand bij optellen.
Daarnaast zijn er ook mensen die andere zoekmachines gebruiken dan Google. Toegegeven, Google heeft een belachelijk groot deel van de markt in handen: 98%. Desalniettemin kunnen we dus gerust nog zo’n 2% optellen bij bovenstaande cijfers.
En dit is nog maar het topje van de ijsberg. Er zijn talloze andere poëziegerelateerde zoektermen. Denk bijvoorbeeld aan eigennamen van dichters, titels van gedichten en poëtische genres.
Bedenk daarbij dat dit allemaal mensen zijn die zélf, op eigen initiatief, op zoek gaan naar gedichten en/of informatie over poëzie. Dus wel iets meer dan ‘in aanraking komen met’, wat ook toevallig kan zijn, bijvoorbeeld op straat.
De oplettende lezer zal nu opmerken: ‘Ja, maar uit het staafdiagram is duidelijk een piek in november en december te zien. Oftewel: veel mensen zijn pas met gedichten bezig als ze een sinterklaasrijm moeten schrijven.’ Dat klopt. Maar is dat erg? Hoe mooi is het eigenlijk, dat we in Nederland een traditie hebben waarbij talloze volwassenen een gedicht (moeten) schrijven?
Zoekwoordenanalyses laten ook zien waarom en hoe mensen bezig zijn met poëzie
Bovenstaande cijfers laten dus zien wat de Raad van Cultuur en Kila van der Starre al wisten: heel veel mensen zijn bezig met poëzie.
Maar we kunnen meer met een zoekwoordenanalyse. Leest verder en huivert.
Bij welke gelegenheden gebruikt men poëzie?
We kunnen aan zoekopdrachten bijvoorbeeld zien bij welke gelegenheden mensen het vaakst naar gedichten grijpen. Dit is de top 10:
We kunnen dan ook nog een beetje dieper duiken. Bijvoorbeeld om de vraag te beantwoorden: bij wiens overlijden gebruiken mensen het vaakste een gedicht? Ziehier het antwoord:
Daaruit kun je interessante conclusies trekken (of op z’n minst vragen stellen). Zoals: aangenomen dat moeders en vaders even vaak overlijden, worden bij moeders het vaakst gedichten gebruikt.
Het verschil is helemaal groot bij het overlijden van echtgenoten: als het om de man gaat, wordt ruim 4x zo vaak iets met een gedicht gedaan als bij de vrouw. Is dat omdat de overleden mannen veel vaker poëzieliefhebbers waren dan overleden vrouwen? Óf omdat achtergebleven vrouwen juist vaker poëzieliefhebber zijn dan achtergebleven mannen? Of is er een andere verklaring?
Over welke thema’s wil men poëzie vinden?
Aan zoekwoordenanalyses kunnen we ook zien welke thema’s in de poëzie het populairste zijn bij online zoekopdrachten. Dit is de top 10:
Ook hier kunnen we weer dieper in de zoekterm duiken. Dan ontdekken we wat mensen eigenlijk nog meer willen of verwachten van bijvoorbeeld een ‘gedicht over het leven’:
Welke dichters zijn het populairste op internet?
Dichters kunnen aan de hand van zoekvolumes ook ‘checken’ hoe populair ze (op dit moment) zijn. En hoe ze zich verhouden tot elkaar op dit aspect. Hier een lijstje van 10 dichters die ik graag lees:
Welke momenten in het jaar zoeken mensen naar gedichten?
De zoekvolumes die hierboven getoond zijn, zijn de gemiddeldes van de afgelopen 12 maanden. Je kunt ook zien wat het zoekvolume per maand was. En zo aflezen of en wanneer een zoekterm precies piekte.
Een paar van die pieken kunnen we makkelijk voorspellen. Zoals, uiteraard, voor ‘gedichten sinterklaas’:
Of ‘gedichten moeder’:
Maar er zijn ook trends die iets minder voor de hand liggen. Zoals ‘gedichten juf’, met een duidelijk piek net vóór de zomervakantie:
Of ‘gedichten collega’, die populairder wordt aan het einde van het kalenderjaar:
Conclusie: poëzie is razendpopulair
Zo zijn er nog veel meer dingen die je kunt aflezen en/of onderzoeken met zoekwoordenanalyses naar het onderwerp ‘gedichten’, ‘poëzie’ en aanverwanten.
Of bovenstaande 100% wetenschappelijk is weet ik niet. Mijn data zal hier en daar vast wel iets te onnauwkeurig zijn. Of (nog) niet betrouwbaar genoeg, omdat het slechts over één jaar gaat. Voor dit artikel heb ik niet heel diep onderzoek gedaan. Dus vraag ik me af: wat zouden wetenschappers zoals Kila van der Starre met deze data allemaal kunnen?
Hoe dan ook, als ik één ding geleerd heb in alle jaren dat ik zoekwoordenanalyses doe: zoekgedrag verandert niet drastisch van het ene op het andere jaar. In het ene jaar zal er niet opeens veel meer of minder op ‘gedicht geboorte’ gezocht worden dan het jaar ervoor, of het jaar erop.
Dus kunnen we één conclusie wel trekken: poëzie lééft.